het verdwenen land MU

het verdwenen land MU
het verdwenen land MU in de sneeuw

zondag 29 april 2012

misverstanden

Vragen stellen is nog niet zo makkelijk en duidelijk als het wel lijkt.
Er zijn een aantal variaties en mogelijkheden.
Zo is het tegenwoordig gebruikelijk dat je net als in Amerika, op de vraag HOW ARE YOU< hoe gaat het> niet uitgebreid gaat vertellen hoe het met je is. Want dat wil niemand weten, het is niet gericht op je gezondheid maar het is een merkwaardige groet geworden.
Ook kan het wel een vraag zijn maar maakt het niet zo uit wat iemand antwoord wanneer hij/ zij hem wat gevraagd wordt.
Het is dan slechts een schijnvraag, te gebruiken als ingang bij de andere persoon om wel uitgebreid over jezelf te gaan vertellen hoe het er mee is, of meestal hoe erg het allemaal wel is. Die andere persoon fungeert dan alleen als toehoorder. Arme ziel.

Afhankelijk van de situatie, relatie en personen is het soms belangrijk om voordat je de vraag stelt, ook mee laat tellen wat voor antwoord je wilt krijgen.
Dat geldt overigens ook andersom, afhankelijk van de situatie, relatie en personen is het soms belangrijk om voor dat je antwoord, te bedenken wat die ander eigenlijk wil weten, en soms zelfs, moet je nadenken of je die persoon dat antwoord wel wil geven.

Is het in het gewone leven al ingewikkeld, laat staan dat je vragen moet stellen aan een nieuwe cliënt, bijvoorbeeld tijdens de anamnese.
“Hebt u wel eens hoofdpijn?", lijkt makkelijk, maar ja, wat versta ik onder hoofdpijn en wat is dat voor de cliënt.
Hij kan zeggen: “nee, nooit”, terwijl hij altijd last heeft van een drukkend gevoel boven de ogen. Maar dat vindt hij een drukkend gevoel boven de ogen en geen hoofdpijn.
Of hij heeft altijd hoofdpijn maar is daar al aan gewend en komt voor rugpijn dus telt het even niet mee.
En trouwens, wat is pijn. De een vindt het pas pijn wanneer het bijten in het kussen niet meer helpt om het uitschreeuwen tegen te gaan, de ander begint al te kermen als je iets te nadrukkelijk naar een plek kijkt.
En wat is je eigen achtergrond en die van de cliënt. In het kleine Nederland kan je al totale ander uitslagen krijgen als je vraagt: "Hoe is gegaan?" Dan kan het antwoord zijn:”nou, het is niet minder”. Wat zegt dat dan? Is de pijn minder, of is het probleem niet verbeterd?
Zei ik zelf een keer na afloop van de les, "kom op, gaan we even naar de kroeg". Hoorde ik pas jaren later dat mijn cursisten dachten dat ik een alcoholist was.
“Wat voel je nu?“ is ook een misverstand opwekkende vraag.
“Niets” zegt de cliënt, want het doet niet zeer, terwijl ik wil weten welke emotie of temperatuur of wat dan ook hij voelt.
Mannen voelen sowieso vrijwel nooit wat want zij zijn flink en klagen niet zo gauw. Sorry.

Doorvragen is dan ook van ook van belang, zeker met eufemismen.
"Drink je alcohol"? "Ach ja, af en toe een wijntje voor gezellig".
Vraag dan door, want het ‘wijntje’ staat vaak symbool voor iets heel anders dan een klein glaasje, en bij “gezellig” hoe vaak en wanneer.
Trouwens, wat is mijn opvatting van een wijntje en gezellig? Pas op dat je niet gaat invullen. Want jij kunt een heel ander beeld hiervan hebben dan de ander.
Een cliënt zei een keer, mijn vader is net als ik.
Dus ik dit lekker invullen met het hele totale ziektebeeld van wat deze cliënt had en had gelijk vreselijk medelijden met de moeder. Dat ze dit kon overleven!!
Echter, wijs geworden door eerdere ervaringen, vroeg ik hem de volgende keer: "wat bedoelde je daar eigenlijk mee"?
Vertelde hij dat ze allebei de neiging hadden alle vervelende dingen uit te stellen. Nog steeds arme moeder, maar ja, minder hevige problematiek dan ik eerst dacht.
Een keer vroeg ik aan een cliënt:"Heb je wel gegeten"?"Ja zei ze".
Nou dan had ik me zeker vergist in de tekenen van het lichaam. Echter die tekenen bleven aandringen dus ik ook. En vroeg het nog een keer.
Toen bleek dat ze wel gegeten had, maar dat was een dag geleden en het was een koek.
Dus die tekenen klopten zeker wel, maar haar antwoord ook.

Bij de politie worden de zeven gouden W’s gebruikt om er achter de waarheid te komen. Wie wat waar wanneer waarom waarmee en (op) welke wijze. Deze kan je ook als therapeut heel goed gebruiken om het antwoord te krijgen op je vraag.
Soms moet je daartoe wel ogenschijnlijk naar de bekende weg vragen en soms moet je helaas de indruk wekken dat je lang zo slim niet bent als je er uitziet, maar zo kom je wel achter verbazende waarheden.
Ook dat je nog steeds neiging hebt tot vooroordelen en invullen.







maandag 23 april 2012

bekend versus onbekend

Ze kwam nadat ze had opgebeld om te vragen of de workshop wel iets voor haar was. Want ze was niet zo van het zweverige.
Ze viel op omdat ze in de groep als een soort eenzaam rotsblok zat. En dat ook was. Een heel dapper rotsblok.
Ondanks dat het nog steeds zweverig voor haar was, had ze ontdekt dat er wat gebeurde, dat er dingen haar raakten. En ze trok een kaart die blijkbaar heel erg klopte en steun gaf. Ik wist dat niet, want ik kende haar niet. Maar ze mailde me later dat ze voor het eerst sinds maanden geslapen had. 

Toen belde ze voor een behandeling.
Dat vond ik ook heel erg dapper en ik vond haar nog veel dapperder toen ik haar verhaal hoorde.
Het leek of deze afspraak het einde van haar mogelijkheden was, het einde van een lange en eenzame zoektocht naar een bevrijding uit lange depressies en het terugvinden van blijheid.
De officiële diagnose was postnatale depressie.
Na de geboorte van haar kind was ze niet meer aan het werk geweest en de arbo arts had haar doorverwezen naar het Riagg.
En daar kreeg ze een jonge jongen, van goede willen maar weinig kennis van deze problematiek.
En hij kon haar daardoor niet helpen.

En zij bleef elke dag opnieuw volhouden door binnen te blijven, in haar hoofd en huis. Ging vooral stofzuigen omdat het lawaai haar gedachten verstoorde. Hoedde en voedde de kinderen, maar kon ze niet aanraken, kon niet van ze houden en elke dag voelde ze zich meer en meer schuldig omdat ze geen goede moeder was.
Pas s’avonds, als ze in bed lagen en haar man thuis, leek het even weer wat normaal. Haar man zag het dus ook niet. En hij sliep terwijl zij wakker lag en zich zorgen maakte of ze het de volgende dag nog wel zou redden.
En haar ouders zagen het niet en haar schoonouders niet en vriendinnen wisten het zo’n beetje, maar voor de meeste was deze ziekte slechts een woord waar ze van gehoord hadden en ze waren zelf bezig met hun leven, hun huwelijk en hun kinderen.
Dat begreep ze wel. Ze begreep heel veel. Ondanks haar jonge jaren en paar jaar middelbaar onderwijs was ze heel wijs. Vroegwijs geworden omdat ze in haar eigen jeugd al volwassen had moeten zijn. 

En nou wil ik niet zeggen dat er een wonder gebeurde, maar eigenlijk gebeurde dat wel.
Ondanks dat ze een andere wereld binnenstapte toen ze in het verdwenen land MU kwam en ondanks dat ze er eigenlijk niets van verwachtte, maar ja, zoals ze zelf zei: “ik moest het wel proberen, want er was verder niets meer”, ondanks haar zwaarte in hoofd en lijf en afwezigheid van gevoel gebeurde er heel wat al tijdens de eerste behandeling. Ze kon weer voelen. En moest huilen.
Ze kwam elke week en elke week zag ik haar veranderen. Haar haar glansde weer, ze viel kilo’s af, ging zich weer opmaken en begon weer van haar man en haar kinderen te houden.
En geloofde weer dat het wel goed zou komen.

Toen had ze een afspraak met de arbo arts. Eigenlijk ging ze er nog blij heen ook, omdat ze eindelijk eens iets anders had dan ‘zeuren’ en de mogelijkheid om weer aan het werk te gaan helemaal niet zo angstaanjagend meer was.
Helaas, de arbo arts keek niet naar haar, maar naar het scherm van zijn pc terwijl ze vertelde dat ze naar een ALTERNATIEVE was geweest en dat dit haar hielp.
Toen keek hij haar aan met een bestraffende blik, dat het hielp was verder niet van belang, ze moest daar direct mee stoppen en terug naar het Riagg.
Want anders zou haar uitkering stoppen anders dit en anders dat.
Want hij geloofde er niet in! Dus werkte het niet! 

En hier zat ze dan weer. Haast wanhopig, want wat moest ze nu.
Terug dus naar het Riagg, al was het maar pro forma om de arbo arts tevreden te houden. En er de eigen bijdrage voor moeten betalen terwijl het geld al krap was. Want ze kon nog lang niet aan het werk en had de ziekteuitkering nog veel te hard nodig.
En bij dan maar af en toe in de praktijk komen om niet helemaal terug te vallen. Want de dag dat ze weer aan het werk moest was weliswaar nog ver weg, maar voor haar heel dicht bij en ze was in paniek dat ze voor die tijd niet beter was.
Jammer.

Misschien had het wat gescheeld als de arbo arts naar haar gekeken had en de verandering in haar had kunnen zien.
Maar ja, hij geloofde er niet in, dus had hij het kunnen zien? 

Helaas gaat het niet altijd om de patiënt of de cliënt!
Hoe die zich voelt en of die zich beter voelt.
Het gaat helaas bij veel deskundigen om de tekst op de bijsluiter en het computer programma.
Ja, jammer